1. Eindheffing auto's fossiele brandstof
Het kabinet wil het gebruik van niet volledig elektrische auto's ontmoedigen. Daarom wordt een nieuwe pseudo-eindheffing in de loonbelasting ingevoerd voor personenauto's die niet volledig CO2-vrij zijn. De regeling geldt dus ook voor hybride auto's. Voor bestelauto's geldt deze regeling niet. De pseudo-eindheffing bedraagt 12% over de catalogusprijs, tenzij de auto ouder is dan 25 jaar, dan geldt 12% over de waarde in het economische verkeer.
Het gaat om personenauto's die aan werknemers ter beschikking staan voor privédoeleinden, waaronder woon-werkverkeer. Let op: dit is anders dan bij de regeling voor de bijtelling privégebruik.
De regeling gaat in per 1 januari 2027 en kent een overgangsperiode. Personenauto’s die voor 1 januari 2027 aan een werknemer ter beschikking zijn gesteld, zijn vrijgesteld van de heffing tot 17 september 2030, wat een overgangsperiode van vijf jaar betekent. Omdat veel leasecontracten voor vijf jaar worden aangegaan, is het zaak om tijdig te anticiperen. De overgangsregeling geldt per auto en vervalt dus niet bij een wisseling van bestuurder.
2. Tarief box 3
Vanaf 2026 stijgt het forfaitaire rendement voor overige bezittingen flink naar 7,78% (nu nog 5,88%). Tegelijkertijd daalt het heffingsvrije vermogen naar € 51.396 (2025: € 57.684). Het gevolg is dat veel belastingplichtigen meer Box 3-heffing gaan betalen.
Tip:
In 2026 mag je ook kiezen voor belastingheffing op basis van het werkelijk behaalde rendement. Door de stijging van het forfaitaire rendement kan dit eerder voordelig uitpakken.
3. Belastingtarieven en heffingskortingen
De belangrijkste tarieven en heffingskortingen blijven vrijwel ongewijzigd (vennootschapsbelasting, Box 1 en Box 2).
De belastingtabellen en heffingskortingen in de inkomsten- en loonbelasting worden jaarlijks aangepast voor inflatie. Voor 2026 wordt de inflatie echter maar voor 50% gecorrigeerd. Deze extra opbrengst wordt gebruikt om de eerder aangenomen verhoging van het btw-tarief op cultuur, media en sport terug te draaien.
Daarnaast wordt de zelfstandigenaftrek in 2026 gehalveerd van € 2.470 naar € 1.200. Deze verlaging is al eerder aangenomen en maakt dus geen onderdeel uit van de nieuwe belastingplannen.
4. RVU
De drempelvrijstelling voor de regeling vervroegde uittreding (RVU) wordt verruimd en het eindheffingstarief verhoogd. De verruiming gebeurt op twee manieren:
Het maandelijkse bedrag van de drempelvrijstelling wordt in 2026 verhoogt met € 300. Dit betekent dat de drempelvrijstelling in 2026 zal bestaan uit de som van € 2.273, de reguliere vrijstelling, en de verhoging van € 300. Beide bedragen worden jaarlijks aangepast.
De regeling wordt structureel gemaakt. De oorspronkelijke einddatum van de RVU-drempelvrijstelling van 31 december 2025 vervalt.
Het eindheffingstarief wordt de komende drie jaar stapsgewijs verhoogd van 52% nu, naar 57,7% in 2026 en uiteindelijk 65% in 2028.
5. Fiets
Als een werkgever een fiets ter beschikking stelt aan een werknemer geldt een fiscale bijtelling van 7%. De bijtelling is van toepassing als de fiets ook voor woon-werkverkeer ter beschikking is gesteld. Ter verduidelijking wordt voorgesteld dat er geen bijtelling hoeft te worden toegepast wanneer de fiets niet bij de woning van de werknemer wordt gestald.
Bijzonder is dat deze bepaling terugwerkt naar 1 januari 2020. Is in het verleden bijtelling toegepast voor een fiets die niet thuis werd gestald? Dan kan dit mogelijk nog worden gecorrigeerd.
6. Vergoeding extraterritoriale kosten
Voor werknemers die naar Nederland komen, kan onder voorwaarden gebruik worden gemaakt van de 30%-regeling. Alternatief hiervoor is het vergoeden van de daadwerkelijke extraterritoriale kosten. Deze laatste mogelijkheid wordt beperkt. Niet meer onbelast vergoed of verstrekt kunnen worden:
uitgaven van levensonderhoud; en
extra gesprekskosten (telefoonkosten) voor privédoeleinden naar het land van herkomst.
7. Termijn aangiften erfbelasting
De aangifte erfbelasting moet nu binnen 8 maanden na het overlijden worden ingediend. In de praktijk is dit vaak te kort om een erfenis zorgvuldig af te wikkelen en een complete aangifte te doen. Daarom wordt de termijn verlengd naar 20 maanden. Ook belastingrente wordt pas na 20 maanden verschuldigd.
8. Inzagerecht fiscaal dossier
Per 31 december 2025 krijgen belastingplichtigen recht op inzage in hun fiscale dossier. Dit versterkt hun informatiepositie en rechtsbescherming. De eerder aangenomen regeling bleek echter niet uitvoerbaar, waardoor een wijziging is voorgesteld. In plaats van dat belastingplichtigen zelf om inzage moeten verzoeken, krijgen zij straks automatisch toegang tot alle relevante stukken die de inspecteur gebruikte of ter beschikking had op het moment dat een aanslag wordt vastgesteld. De inzage wordt de komende jaren gefaseerd via digitale portalen aangeboden, zodat het uitvoerbaar blijft voor de Belastingdienst.
9. Herzieningsregeling btw investeringsdiensten aan onroerende zaken
In de btw geldt een herzieningsregeling voor de aftrek van btw bij wijzigingen in het gebruik van onroerende zaken en roerende zaken waarop wordt afgeschreven. Diensten zoals schilderwerken en verbouwingswerkzaamheden vallen momenteel buiten deze regeling. Vorig jaar is aangenomen dat de herzieningsregeling per 1 januari 2026 ook van toepassing is op investeringsdiensten aan onroerende zaken, met een herzieningstermijn van vijf jaar. Om te voorkomen dat kleine investeringendiensten onder deze maatregel vallen, wordt een drempelbedrag van € 30.000 ingevoerd.
Let op!
Ondernemers die hun verbouwde onroerende zaak in het kader van kortdurende verhuur slechts één jaar belast gebruiken om vervolgens vrijgesteld te verhuren, zullen na de invoering van de nieuwe regelgeving worden geconfronteerd met herzienings-btw op de verbouwingskosten.
10. Verlaging overdrachtsbelasting voor woningen niet in eigen gebruik
De overdrachtsbelasting wordt per 1 januari 2026 verlaagd van 10,4% naar 8% voor woningen die niet in eigen gebruik zijn, zoals verhuurwoningen en vakantiewoningen. Voor woningen die wel in eigen gebruik zijn, blijft het verlaagde tarief van 2% of de startersregeling van kracht. Deze verlaging is vorig jaar al aangenomen en is dus geen onderdeel van de Prinsjesdagplannen.
Meer informatie over Prinsjesdag 2025?
Meer informatie over de plannen die het kabinet presenteerde op Prinsjesdag? Neem dan contact op met onze specialisten.